Punten in twee kijkerstanden meten
U kunt punten waarnemen met behulp van kijkerstand 1 (direct) en kijkerstand 2 (achter) metingen tijdens een standplaats instelling en bij gebruik van de methodes Meet rondes of Meet topo. De software maakt gemiddelde gedraaide hoek (Mean Turn Angle, MTA) records aan voor waarnemingen naar hetzelfde punt, inclusief paren van kijkerstand 1 en kijkerstand 2 waarnemingen, of gegroepeerde waarnemingen alleen in kijkerstand 1.
Voor het meten van punten in twee kijkerstanden bekijkt u de standplaats instelling methode en de methode voor het meten van nieuwe punten tezamen en selecteert u de beste methoden afhankelijk van hoe u de data wilt verzamelen en opslaan.
Om één oriëntatie achter punt te gebruiken (in één of twee kijkerstanden gemeten) en een aantal topo punten te meten (in één of twee kijkerstanden), gebruikt u Standplaats instelling en Meet topo. Wanneer u punten in twee kijkerstanden meet, gebruikt u Meet topo om het oriëntatie achter punt in de andere kijkerstand te observeren. U kunt ook Meet rondes gebruiken en de waarneming van het oriëntatie achter punt in de rondes opnemen. Anders worden alle richtpunten vóór in kijkerstand 2 georiënteerd met behulp van de waarneming van het oriëntatie achter punt in kijkerstand 1.
- MTA's worden niet tijdens de Standplaats instelling aangemaakt, maar later als u verdere waarneming naar het oriëntatie achter punt uitvoert met behulp van Meet topo of Meet rondes.
- Wanneer u Meet topo gebruikt, worden de MTA's gaandeweg (on the fly) berekend en opgeslagen.
- Wanneer een MTA record eenmaal naar de job database geschreven is, kunt u die niet meer wijzigen. U kunt een kijkerstand 1 en kijkerstand 2 waarneming verwijderen, maar de MTA records worden dan niet bijgewerkt. U kunt MTA records niet tijdens het bekijken verwijderen.
Om meerdere oriëntatie achter punten of meerdere rondes van waarnemingen te meten, of om een betere kwaliteitscontrole van uw waarnemingen bereiken, voert u de standplaats instelling uit met behulp van Opstelling plus of Vrije standplaats. Met elk van beide methoden kunt u:
- één of meer oriëntatie achter punten te meten
- oriëntatie achter en richtpunten vóór meten
- kijkerstand 1 en kijkerstand 2 waarnemingen te koppelen en MTA records te creëren
- alleen kijkerstand 1 waarnemingen te meten en MTA records te creëren
-
één of meer rondes van waarnemingen meten
-
de kwaliteit van de waarnemingen bekijken en slechte waarnemingen verwijderen
Gebruik Vrije standplaats als u ook de coördinaten van het instrumentpunt moet bepalen, door waarnemingen naar bekende oriëntatie achter punten uit te voeren.
Na het uitvoeren van de standplaats instelling gebruikt u Meet rondes om:
- één of meer richtpunten vóór te meten
- kijkerstand 1 en kijkerstand 2 waarnemingen te koppelen en MTA records te creëren
- alleen kijkerstand 1 waarnemingen te meten en MTA records te creëren
- één of meer sets van waarnemingen per punt in één ronde te meten
- één of meer rondes van waarnemingen meten
- de standaard afwijkingen van de waarnemingen te bekijken en slechte waarnemingen te verwijderen
Als de standplaats instelling:
- één oriëntatie achter punt heeft, hebt u de keuze om het oriëntatie achter punt al dan niet in de rondelijst op te nemen.
- meerdere oriëntatie achter punten heeft, worden de oriëntatie achter punten niet in de rondelijst opgenomen.
- Als u het oriëntatie achter punt niet in kijkerstand 2 meet, worden de horizontale hoek metingen in kijkerstand 2 die zijn uitgevoerd m.b.v. Meet rondes niet gebruikt bij het berekenen van de MTA's.
- Wanneer u Meet rondes na een standplaats instelling met één oriëntatie achter punt gebruikt en u het oriëntatie achter punt niet in de rondelijst opneemt, worden alle gedraaide hoeken berekend met behulp van de oriëntatie achter waarneming(en) die tijdens de standplaats instelling uitgevoerd is (zijn).
- Als u na een Standplaats instelling topo waarnemingen uitvoert en u vervolgens Meet rondes selecteert, moet u het oriëntatie achter punt opnieuw observeren om het in de rondes op te nemen, een MTA naar het oriëntatie achter punt te genereren en gedraaide hoeken vanaf de oriëntatie achter MTA voor alle richtpunten vóór te berekenen.
- Wanneer u Opstelling plus of Vrije standplaats gebruikt, worden alle waarnemingen opgeslagen wanneer de standplaats instelling voltooid is. Aan het einde worden MTA's opgeslagen. Wanneer u Meet rondes gebruikt, worden de waarnemingen aan het einde van elke ronde opgeslagen. Bij alle drie mogelijkheden worden de MTA's (gemiddelde gedraaide hoeken, GGH's) aan het einde opgeslagen.
- U kunt MTA's tijdens een standplaats instelling creëren m.b.v. Opstelling plus of Vrije standplaats en tevens na een standplaats instelling m.b.v. Meet rondes of Meet topo. Wanneer u één of meer dezelfde punten meet m.b.v. Meet rondes of Meet topo na Opstelling plus of Vrije standplaats, kan de software twee MTA's voor één en hetzelfde punt aanmaken. Wanneer er meer dan één MTA voor hetzelfde punt in één standplaats instelling aanwezig is, gebruikt de Trimble Access software altijd de eerste MTA. Om te voorkomen dat er twee MTA's voor hetzelfde punt zijn, moet u een punt niet met beide methoden meten.