De IMU aligneren

Om IMU tiltcompensatie te gebruiken, moet u de IMU in de ontvanger aligneren. Het aligneringsproces is duidelijk en eenvoudig en bootst het normale gebruik van de ontvanger na.

  1. Bevestig de ontvanger aan de meetstok.
  2. Zorg dat u de antennehoogte op het GNSS-antenneformulier in de Trimble Access software correct invoert.
  3. Beweeg de meetstok, zodat de ontvanger versnelling registreert en van positie verandert. Dit kan variëren van het heen en weer schommelen van de meetstok terwijl u de punt van de stok op de grond houdt, tot het lopen van een korte afstand (doorgaans minder dan 3 meter) terwijl u een paar keer van richting verandert.

    Als de IMU gealigneerd is, verandert het ontvanger symbool op de statusbalk van in en verschijnt op de statusregel IMU gealigneerd. De precisie van de huidige positie wordt aan de punt van de stok berekend.

Aligneer de IMU wanneer u de meting start, of tijdens de meting als de alignering verloren is gegaan. U kunt de IMU ook aligneren zonder een meting te starten, zolang de ontvanger zich in een goede GNSS-omgeving bevindt, zodat er voldoende satellieten kunnen worden gevolgd. Wanneer u een meting beëindigt met IMU tiltcompensatie ingeschakeld en de IMU gealigneerd is, blijft de IMU tiltcompensatie in gebruik.

Als u in een zeer slechte RTK omgeving werkt, moet u mogelijk naar de alleen-GNSS modus overschakelen. Om naar de alleen-GNSS modus over te schakelen, tikt u op het ontvanger symbool op de statusbalk om het scherm GNSS functies te openen en daarna tikt u op IMU tiltcompensatie om de alleen-GNSS modus aan/uit te zetten.

IMU tiltcompensatie maakt gebruik van de antennehoogte om nauwkeurig de positie van de meetstokpunt te berekenen. Wanneer de hoogte van de antenne veranderd is, wordt de IMU teruggezet naar een niet-gealigneerde toestand. U moet de IMU opnieuw aligneren met de bijgewerkte antennehoogte voordat u gaat meten.

Bij het meten of uitzetten van punten m.b.v. IMU tiltcompensatie moet u absoluut controleren of de ingevoerde antenne hoogte en methode van meten correct zijn. De betrouwbaarheid van de alignering en de betrouwbaarheid van de stokpunt positie, vooral bij bewegen van de antenne terwijl de stokpunt stilstaat, zijn volledig afhankelijk van een correcte antenne hoogte. Residuele fouten in horizontale positie, veroorzaakt door antennebeweging tijdens het meten wanneer de stokpunt stilstaat, kunnen niet worden verwijderd door de antennehoogte te wijzigen na het meten van het punt.

In goede RTK omgevingen aligneert de IMU zich automatisch opnieuw bij natuurlijke bewegingen van de stok. Om de IMU tijdens de meting opnieuw te aligneren, herhaalt u stap 3 in de paragraaf De IMU aligneren hierboven.