Een afbeelding aan een attribuut koppelen
Als een punt een bestandsnaam attribuut heeft, kunt u dat attribuut gebruiken om een afbeelding aan het attribuut te koppelen.
U moet de naam van een bestand nadat u het aan een waarneming hebt gekoppeld niet wijzigen. Bestanden waarvan de naam na het koppelen is veranderd, worden niet met de job mee gedownload.
- In het meet- of uitzetscherm voert u de feature code in. De feature code moet een bestandsnaam attribuut hebben.
Als de code meerdere bestandsnaam attributen heeft, of als het punt meerdere codes heeft, wordt de afbeelding gekoppeld aan het eerste bestandsnaam attribuut dat verschijnt wanneer u het attributen scherm bekijkt.
- Om de afbeelding aan een specifiek bestandsnaam attribuut te koppelen, tikt u op Attrib en selecteert u het gewenste bestandsnaam veld.
-
Meet het punt.
Als het vakje Bekijken voor opslaan in het scherm Meet punt opties ingeschakeld is, verschijnt het attribuut formulier automatisch wanneer u het punt opslaat.
-
Om het attributen scherm te bekijken, tikt u op Attrib.
-
Om een beeld vast te leggen met de camera in:
- de bedieningseenheid, tikt u op in het attributen formulier, of drukt u op de desbetreffende toets van het toetsenbord van de bedieningseenheid.
- het total station, tikt u op op het attributen formulier, of tikt u op in het videoscherm.
De naam van de afbeelding verschijnt in het foto bestandsnaam veld.
-
Om de afbeelding te bekijken, tikt u op naast het foto bestandsnaam veld en selecteert u Bekijk.
Als u in een conventionele meting de Attrib softkey hebt geselecteerd voordat u het punt gaat meten en opslaan en u ervoor hebt gekozen om de positie coördinaten als bijschrift aan de afbeelding toe te voegen, worden de coördinaten als null weergegeven, omdat het punt nog niet gemeten is.
- Druk op Opsl.
- In het meet- of uitzetscherm voert u de feature code in. De feature code moet een bestandsnaam attribuut hebben.
- Om het attributen scherm te bekijken, tikt u op Attrib.
-
In het foto bestandsnaam veld tikt u op en selecteert u het bestand om aan het attribuut te koppelen.
De naam van de afbeelding verschijnt in het foto bestandsnaam veld.
- Om de de foto te bekijken, tikt u op en selecteert u Bekijk.
-
Om een andere afbeelding te selecteren, tikt u op en daarna op Bestand selecteren. Blader naar de locatie van het bestand dat u wilt koppelen en selecteer het bestand.
Om het automatisch uploaden van afbeeldingen met de job naar de cloud mogelijk te maken, moet de afbeelding zich in de huidige <Job naam> Files map bevinden.
- Druk op Opsl.
- U kunt het afbeelding bestand dat aan een attribuut gekoppeld is wijzigen in het scherm Bekijk job of Punt manager:
- In het scherm Bekijk job selecteert u het punt dat u wilt wijzigen en daarna tikt u op Wijzig.
- In het scherm Punt manager selecteert u het punt dat u wilt wijzigen en daarna tikt u op Details.
- Als de afbeelding aan een attribuut gekoppeld is, tikt u op Attrib. Als de afbeelding aan het punt gekoppeld is, tikt u op Mediabestanden.(In de staande modus veegt u van rechts naar links over de rij softkeys om de softkey Mediabestanden weer te geven.)
-
In het foto bestandsnaam veld tikt u op en daarna op Bestand selecteren. Blader naar de locatie van het bestand dat u wilt koppelen en selecteer het bestand.
De naam van de afbeelding verschijnt in het foto bestandsnaam veld.
Om het automatisch uploaden van afbeeldingen met de job naar de cloud mogelijk te maken, moet de afbeelding zich in de huidige <Job naam> Files map bevinden.
- Druk op Opsl.