BIM-model selectiemodus
Tik op de BIM werkbalk op om de selecteerbaarheid van bepaalde typen items snel uit of opnieuw in te schakelen bij het selecteren van items in een BIM-model op de kaart.
Tik op en schakel vervolgens item typen uit die u nu niet wilt kunnen selecteren; schakel bijvoorbeeld het selecteren van lijnen uit wanneer u een top wilt selecteren in plaats van de lijn waarop de top zich bevindt.
De opties voor de selectiemodus voor BIM-modellen zijn:
-
Punt/top selectie bepaalt of punten of toppen in het model kunnen worden geselecteerd.
-
Lijn/rand selectie bepaalt of lijnen of randen in het model kunnen worden geselecteerd.
-
Oppervlak selectie: bepaalt hoeveel van een oppervlak kan worden geselecteerd. Er kan maar één optie voor oppervlak selectie tegelijk worden ingeschakeld. U hebt de keuze uit:
-
Hele object om het hele object als één oppervlak te selecteren.
-
Individuele vlakken om maar één vlak van het object tegelijk te selecteren.
-
Een vinkje in de lijst geeft aan dat deze item typen kunnen worden geselecteerd. Het ontbreken van een vinkje betekent dat het selecteren van die item typen uitgeschakeld is. De knop verandert in wanneer het selecteren van een of meer item typen uitgeschakeld is, om aan te geven dat niet alle item typen in het BIM-model selecteerbaar zijn.
Oppervlakken selecteren
Om een oppervlak te selecteren, moet het BIM-model op de kaart worden weergegeven als een gevuld object, niet als een draadframe. Als u deze instelling wilt wijzigen, tikt u op op de werkbalk Kaart en selecteert u vervolgens Transparantie. Selecteer in de groep BIM-modellen de optie Gevuld of Beide in het veld Toon.
Wanneer u het volgende inschakelt:
-
Oppervlak selectie - heel object, worden eventueel verborgen delen van het object ook geselecteerd, zoals onderdelen die worden gebruikt om het object met een ander object te verbinden.
Wanneer u een oppervlak inspectie van een vierkante pilaar uitvoert, selecteert u de optie Hele object, zodat wanneer u op de pilaar tikt, alle 6 vlakken van de pilaar geselecteerd en bij de inspectie gebruikt worden.
-
Oppervlak selectie - individuele vlakken, wanneer u meerdere vlakken selecteert, wordt elk vlak als een afzonderlijk oppervlak behandeld.
Wanneer u tot aan de bovenkant van een betonplaat meet, selecteert u de optie Individuele vlakken en selecteert u vervolgens het bovenste oppervlak van de plaat om ervoor te zorgen dat de software bij het meten naar het oppervlak alleen tot het bovenste oppervlak meet in plaats van naar het dichtstbijzijnde punt van de hele betonplaat.
Softwarefuncties die van toepassing zijn op oppervlakken kunnen worden gebruikt, ongeacht of het modus Oppervlak selectie is ingesteld op Individuele vlakken of Hele object.
Items die op de kaart zijn geselecteerd, blijven geselecteerd wanneer u het modus Oppervlak selectie wijzigt. Als u het Oppervlak selectie modus echter instelt op Hele object, wordt de selectie van afzonderlijke vlakken van het object die al geselecteerd zijn ongedaan gemaakt als u eerst een object selecteert.
Een geselecteerd oppervlak wordt zo georiënteerd dat het naar buiten gericht is t.o.v. het object waarvan het deel uitmaakt.Het buitenoppervlak is blauw gemarkeerd en het binnenoppervlak is rood gemarkeerd.
Soms zijn BIM-modellen niet goed georiënteerd en liggen de oppervlakken van achteren naar voren.In veel gevallen maakt dit niet uit; Middelpunt berekenen, Middellijn berekenen en Meet naar oppervlak zijn bijvoorbeeld niet gevoelig voor welk oppervlak geselecteerd is.Oppervlak inspectie en de methode Punt, rand, vlak bij het uitvoeren van een objectgeoriënteerde opstelling zijn echter beide gevoelig voor de weergegeven oppervlak oriëntatie.Als u het andere vlak van het geselecteerde oppervlak wilt selecteren, houdt u op de kaart ingedrukt en selecteert u Vlakken omkeren.
Selecteren van grote aantallen oppervlakken
Om alle oppervlakken op de kaart te selecteren, houdt u op de kaart ingedrukt en kiest u Alle oppervlakken selecteren. Trimble Access selecteert dan elk selecteerbaar oppervlak in alle BIM-modellen die momenteel zijn ingesteld op selecteerbaar in de Lagen manager.
-
Als het modus Oppervlak selectie is ingesteld op Hele object, worden alle oppervlakken op de kaart geselecteerd als een heel object oppervlak.
Als er een foutmelding verschijnt dat Trimble Access "niet alle oppervlakken kan selecteren omdat de selecteerbare lagen van gekoppelde kaartbestanden te veel objecten bevatten", gebruikt u de Lagen manager om deze lagen niet selecteerbaar te maken en probeert u het opnieuw.
-
Als het modus Oppervlak selectie is ingesteld op Individuele vlakken, wordt elk vlak als afzonderlijk oppervlak geselecteerd.
Als er een foutmelding verschijnt dat Trimble Access "niet alle oppervlakken kan selecteren omdat de selecteerbare lagen van gekoppelde kaartbestanden te veel afzonderlijke vlakken bevatten", wijzigt u het Oppervlak selectie filter in de Hele object selectiemodus, of als er selecteerbare lagen niet nodig zijn, gebruikt u de Lagen manager om die lagen niet selecteerbaar te maken en probeert u het opnieuw.