Scannen met een VX of S series instrument
- Om naar het scherm Scannen te gaan, tikt u op en selecteert u Meten / Scannen. Welke opties in het scherm Scannen beschikbaar zijn, is afhankelijk van het verbonden instrument.
-
Selecteer de scanmethode. U kunt een volle 360° horizontaal scannen en verticaal tot 130° (144 gon).
- Om complexe oppervlakken te scannen als u geen vlak kunt gebruiken om het te scannen oppervlak bij benadering te definiëren, selecteert u HH VH interval.
- Om vlakke oppervlakken te scannen waarbij u een regelmatige raster interval nodig hebt, selecteert u Verticaal vlak, Horizontaal vlak, of Hellend vlak.
-
Om vanaf een middellijn te scannen die offsets naar links en/of rechts heeft, selecteert u Lijn en offset.
De Trimble Access software definieert het oppervlak m.b.v. horizontale offsets loodrecht op de middellijn.
- De scan duurt langer als er gedeelten in het scangebied zijn die geen EDM signaal teruggeven. Indien mogelijk moet u lege gedeelten in het scangebied vermijden.
- Als u een scan m.b.v. een robotische verbinding uitvoert, adviseert Trimble binnen het bereik van de radioverbinding te blijven, om te verzekeren dat alle benodigde data met succes wordt ingewonnen. Als de radioverbinding uitvalt, wordt de rest van de huidige scanlijn overgeslagen.
- Zorg ervoor dat de DR max. afstand die u in Instrument / EDM instellingen hebt geselecteerd groot genoeg is om het gewenste scangebied te bereiken.
-
Om het gebied in het videovenster te selecteren dat u wilt vastleggen, selecteert u de inkadering methode en daarna definieert u het in te kaderen gebied. Definiëren van een:
- Rechthoek, tik op het videoscherm om de eerste hoek en daarna de tegenoverliggende hoek van de scanrechthoek te bepalen. Tik op de rechthoek en sleep om de grootte ervan te veranderen.
- Polygoon, tik op het videoscherm om elke top van het veelhoekige scangebied te bepalen. Tik op de laatste top en sleep om hem te verplaatsen.
- Horizontale band, tik op het videoscherm om de bovenste en onderste verticale randen van de volledig 360° horizontale band te definiëren.
- Vlak, richt op elk punt op het vlak, meet het en tik daarna op het videoscherm en definieer het kadergebied.
- Lijn en offset, richt op het eerste punt van de middellijn en tik op Meet A; richt daarna op het eindpunt van de middellijn en tik op Meet B.
Wanneer u het in te kaderen gebied definieert, tikt u op Ongedaan maken om het laatst aangemaakte kaderpunt te verwijderen, of tik op Gebied resetten om het kadergebied te wissen en opnieuw te beginnen.
- Druk op Vlgnd.
-
Definieer de scan parameters.
Welke scan parameter opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de gekozen scanmethode. Selecteer een van de beschikbare opties en voer vervolgens de juiste waarde(n) in:
Methode Opties voor scan parameters NB HH VH interval methode - Horizontale en verticale afstand intervallen
- Horizontale en verticale hoek intervallen
- Totale aantal punten in de scan
-
Totale tijd
Bij definiëren van het scanraster door middel van afstand intervallen wordt ervan uitgegaan dat het gescande object zich op een constante afstand van het instrument bevindt. In andere gevallen vormen de scanpunten geen gelijkmatig raster. Verticaal, horizontaal, of hellend vlak - Raster interval
- Totale aantal punten in de scan
-
Totale tijd
Het gedefinieerde scangebied past mogelijk niet precies in de raster interval. Er kan een gebied overblijven langs de scangrenzen dat kleiner dan de grid interval is. Als de breedte van dit gebied kleiner dan één vijfde van de grid interval is, worden de punten in dit scangebied niet gemeten. Als de breedte groter dan één vijfde van de grid interval is, wordt een extra punt gescand. Lijn en offset - Interval, waarbij de linker en rechter Offset waarden, de Offset interval en Station interval worden ingevoerd
- Totale aantal punten in de scan
-
Totale tijd
De software gebruikt het gedefinieerde kadergebied om het Aantal punten en de Verwachte tijd die nodig is om het panorama te voltooien te berekenen.
De benodigde tijd om een scan te voltooien is slechts een schatting. De werkelijke scantijd kan variëren afhankelijk van het oppervlak of object dat wordt gescand.
- Om het uiterlijk van puntenwolken in het scherm Scannen te veranderen, tikt u op Opties.
-
Voer bij benadering de afstand van het instrument naar het gescande object in het veld Op afstand in.
De camera is niet coaxiaal met de telescoop. Het invoeren van de juiste afstand stelt de software in staat de offset tussen de camera en de telescoop te corrigeren. U kunt het instrument ook in DR en TRK modus zetten voor het inkaderen.
- Om een panorama afbeelding bij de scan vast te leggen, selecteert u het vakje Panorama. Tik op Vlgnd om de panorama instellingen op te geven.
-
Selecteer de Scan modus.
Welke scanmodi beschikbaar zijn, is afhankelijk van het verbonden instrument:
- Hoge snelheid scant tot 15 punten per seconde, tot op een afstand van maximaal ca. 150 m.
- Lange afstand (TRK) scant met het EDM in TRK modus en scant tot 2 punten per seconde tot op een afstand van maximaal ca. 300 m.
-
Lange afstand (STD) scant met het EDM in STD modus en scant tot 1 punt per seconde tot op een afstand van maximaal ca. 300 m.
- Een hogere scansnelheid kan in meer overgeslagen punten resulteren. Selecteer een geschikte scanmodus voor het object dat u gaat scannen.
- Bij gebruik van de lange-afstand scanmodus is er geen intensiteit informatie beschikbaar en wordt die ook niet in het TSF bestand opgeslagen.
- Selecteer de EDM timeout waarde.
-
Druk op Start.
De software toont de voortgang van de scan. Als de scan voltooid is, keert het instrument terug naar de oorspronkelijke positie.
Om een scan tijdens de uitvoering af te breken, drukt u op Esc en vervolgens Ja. De scanrecord en het bijbehorende TSF bestand worden toch geschreven als u een scan handmatig afbreekt.