To configure a base radio data link

To obtain GNSS corrections at the rover using a radio data link, you can connect the Trimble Access software to a Trimble GNSS receiver that has an internal radio or to an external radio.

The internal radio in a Trimble integrated GNSS receiver can operate as a base radio if it is configured as a transceiver, and if the UHF Transmit option is on in the receiver. This avoids having to use an external radio solution at the base receiver to broadcast base data. When using Trimble GNSS receivers that do not have the UHF Transmit option, use an external radio at the base even if you use the internal radio at the rover.

To configure the connection to an external radio

  1. Verbind de bedieningseenheid, ontvanger, radio en, indien nodig, de stroomtoevoer. Zie To connect an external radio to the GNSS receiver.

    Sommige TRIMTALK en Pacific Crest radio's moeten in commando modus staan om ze te kunnen configureren. De commando modus wordt bij het inschakelen kort geactiveerd.Volg de aanwijzingen op om met de radio te verbinden.

  2. Tik op en selecteer Instellingen / Meetmethodes.Selecteer de gewenste meetmethode. Druk op Edit.
  3. Selecteer Base dataverbinding.

  4. Stel het veld Type in op Radio.
  5. Stel het veld Radio in op het type radio dat u gebruikt.

  6. If you selected an external radio, select the Port on the radio you are using for the connection.

  7. If your radio does not appear in the Radio list, select Custom radio and then define the receiver port, baud rate, and parity.

    If required, you can also enable Clear To Send (CTS) for a Custom radio.

    Schakel CTS alleen in als de ontvanger aangesloten is op een radio die CTS ondersteunt. TrimbleGNSS ontvangers ondersteunen RTS/CTS flow control wanneer u CTS inschakelt.Voor meer informatie over ondersteuning van CTS raadpleegt u de documentatie die bij de ontvanger meegeleverd is.

  8. Als de radio:

    • direct met de ontvanger verbonden is, schakelt u het vakje bij Routeer door bedieningseenheid uit.Geef het nummer van de ontvangerpoort op waarop de radio aangesloten is en de baud rate voor de communicatie.
    • met de bedieningseenheid verbonden is, vinkt u het vakje bij Routeer door bedieningseenheid aan.Hierdoor kan real‑time data tussen de ontvanger en de radio via de bedieningseenheid worden geleid.Geef het nummer van de poort van de bedieningseenheid op waarop de radio aangesloten is en de baud rate voor de communicatie.
  9. Om met de radio die u hebt geselecteerd te verbinden en de interne instellingen van de radio te configureren, drukt u op Verbinden.

    1. If the Receiver internal radio is a dual-band radio, select the frequency Band to use.

    2. Als de radio alleen kan ontvangen, kunt u mogelijk het land van gebruik wijzigen. Als deze instelling beschikbaar is, stelt u die in op het land of de regio waarin u actief bent om de beschikbare frequenties te wijzigen.

      Meestal is het Land vooraf ingesteld en kunt u deze instelling niet wijzigen.

    3. Select the radio Frequency to use.

      Om een nieuwe ontvangfrequentie voor de rover radio toe te voegen, drukt u op Frq tvg.Voer de nieuwe frequentie in en druk op Voeg in.De nieuwe frequentie wordt naar de radio verzonden en verschijnt in de lijst van beschikbare frequenties.Om de nieuwe frequentie te gebruiken, moet u deze in de lijst selecteren.

    4. Select the Radio mode.

    5. Select other settings as required, for example Network number, Enable Station ID, Station ID Transmit power level and Repeaters supported.

  10. Druk op Accept.

    The radio signals icon appears in the status bar when a survey is started.

    If there is a problem with the data link between the base and rover receivers, a red cross is drawn over the radio signals icon .

When connected to the radio, you can tap the radio signals icon in the status bar to review the radio configuration and change the radio's internal settings, if required.