Laser rangefinders
U kunt Trimble Access verbinden met een laser rangefinder om de positie te meten van punten of objecten waar u niet dichtbij kunt komen. Gebruik de laser rangefinder om de afstand tot de feature vanaf uw huidige positie te meten. Trimble Accessslaat de afstand als een offset positie op.
De configuratie voor elke laser die door Trimble Access wordt ondersteund, is hieronder beschreven.
Trimble Access kan andere modellen laser rangefinders ondersteunen dan die hier vermeld zijn, omdat de protocollen die door de fabrikanten worden gebruikt vaak hetzelfde of zeer vergelijkbaar zijn.
Trimble LaserAce 1000
er is geen Bluetooth configuratie op de LaserAce 1000, die is altijd ingeschakeld.
Als de Trimble LaserAce 1000 tijdens het zoeken naar Bluetooth apparaten wordt gedetecteerd, verschijnt er een dialoogvenster met een vraag om authenticatie. U moet dan de PIN‑code invoeren die in de laser rangefinder is ingesteld (standaard PIN = 1234).
Bosch DLE 150 of Bosch GLM 50c
Als de laser rangefinder gedetecteerd is, verschijnt een dialoogvenster met een vraag om authenticatie. U moet de PIN‑code die in de laser rangefinder ingesteld is invoeren.
LTI Criterion 300 of LTI Criterion 400
In het hoofdmenu drukt u op pijl omlaag of omhoog totdat het menu Survey verschijnt. Druk op Enter, selecteer Basic measurements en druk op Enter. Er verschijnt een scherm met de velden HD en AZ.
LTI Impulse
Stel de laser zo in dat hij werkt in CR 400D formaat. Controleer of een kleine letter "d" op het scherm wordt weergegeven.(Indien nodig drukt u op de Fire2 toets van de laser).
LTI TruPulse 200B of LTI TruPulse 360B
Zet de TruPulse modus op Slope Distance, Vertical Distance, of Horizontal Distance.
Laser Atlanta Advantage
Zet de optie Range/Mode op Standard (Averaged) en de optie Serial/Format op Trimble Pro XL.
Zet Serial / Remote / Trigger Character op 7 (37h).(De afstandstrekker werkt alleen indien via een kabel verbonden, niet bij gebruik van Bluetooth draadloze techniek.)
Zet Fire Time op de benodigde vertraging (niet nul of oneindig).
Zet Serial T‑Mode op Off.
LaserCraft Contour XLR
Stel de LaserCraft modus van de laser in. Als u via Bluetooth draadloze techniek verbinding maakt, moet u ook de baud rate instelling op de laser rangefinder veranderen in 4800.
Leica Disto Memo of Leica Disto Pro
Stel de eenheid in op meter of voet, niet voet en inch.
Leica Disto Plus
U moet de Bluetooth draadloze techniek op de Leica Disto Plus inschakelen voordat u een Bluetooth scan start. Dit doet u door System / Power / Bluetooth op On te zetten.
Als autometen uitgeschakeld is:
- Om een meting uit te voeren, drukt u op de Dist toets op de laser rangefinder.
- Druk op de toets [2nd].
- Om de meting naar de bedieningseenheid te sturen, drukt u op één van de acht richtingpijltoetsen.
MDL Generation II
Geen speciale instellingen nodig.
MDL LaserAce
Zet het Data record formaat op Mode 1.Wanneer u de hoek‑encoder gebruikt, zet u de magnetische declinatie in het scherm Cogo instellingen van de Trimble Access software op nul. De hoek‑encoder van de MDL LaserAce corrigeert de magnetische declinatie.
Zet de baud rate op 4800.
Op de MDL LaserAce is er geen configuratie voor Bluetooth draadloze technologie; deze is altijd ingeschakeld.
Als de MDL LaserAce tijdens het zoeken naar Bluetooth apparaten wordt gedetecteerd, verschijnt er een dialoogvenster met een vraag om authenticatie. U moet dan de PIN‑code invoeren die in de laser rangefinder is ingesteld (standaard PIN = 1234).
- Tik op en selecteer Instellingen / Meetmethodes. Selecteer de gewenste meetmethode. Druk op Edit.
- Selecteer Laser rangefinder.
- Selecteer één van de instrumenten in het veld Type.
-
Indien nodig stelt u de velden Bedieningseenheid poort en Baud rate in.
De standaardwaarde in het veld Baud rate is de aanbevolen instelling van de fabrikant. Als de laser een model is waarmee de Trimble Access software automatisch een meting kan uitvoeren wanneer u op Meet tikt, selecteert u het vakje Auto meten.
- Desgewenst selecteert u het vakje Punt automatisch opslaan.
-
Als het vakje Lage kwal. doelen beschikbaar is, schakelt u dit vakje uit, om metingen die door de laser rangefinder als lage kwaliteit zijn gevlagd weg te doen. Als dit gebeurt, moet u de meting opnieuw uitvoeren.
-
Druk op Enter. De precisie velden bevatten de precisiewaarden van de fabrikant voor de laser. Deze dienen slechts ter informatie.
Lasermetingen kunnen worden weergegeven als verticale hoek, gemeten vanuit de zenit, of inclinatie, gemeten ten opzichte van horizontaal. Selecteer een weergaveoptie in het veld Laser VH weergave in het Eenheden scherm. Zie Eenheden.
Om met de radiozoeker te verbinden, schakelt u Bluetooth in op de laser rangefinder. Tik in Trimble Access op , selecteer Instellingen / Verbindingen en selecteer vervolgens het tabblad Bluetooth om naar apparaten te zoeken en met de laser rangefinder te koppelen. De standaard PIN-code voor koppeling met de Trimble LaserAce 1000 of MDL LaserAce laser rangefinder is 1234. Voor meer informatie, zie Bluetooth verbindingen.
Voordat u afstanden met de laser rangefinder gaat meten, moet u die met de bedieningseenheid verbinden en de laser rangefinder instellingen op de laser en in de meetmethode configureren.
Het meten van afstanden met behulp van een laser rangefinder is met name praktisch bij invoeren van de offset bij het meten van een punt, berekenen van een punt, of het gebruik van de functie meetband afstanden om de punten te meten die een rechthoekige vorm definiëren. Om een afstand in een Afstand, H.Afst of Offset veld in te voegen, drukt u op naast het veld Laser en daarna meet u de afstand met de laser.
Punten meten m.b.v. een laser rangefinder:
- Tik op en selecteer Meten.
- Druk op Meet laser punten.
- Voer de puntnaam en een code voor het punt in.
-
Selecteer het Start punt van waaraf u het laserpunt meet, of meet een nieuw punt met behulp van de verbonden GNSS ontvanger.
Om een nieuw punt te meten, gaat u als volgt te werk:
- Tik op naast het veld Start punt.
- Voer de gegevens van het punt in en druk op Meet.
- Druk op Opsl.
De software gaat terug naar het scherm Meet laser punten met het nieuwe punt geselecteerd in het veld Start punt.
-
Voer de laser hoogte en doel hoogte in.
Laat de laser enkele seconden tot rust komen voordat u er een meting mee uitvoert.
- Druk op Meet.
-
Gebruik de laser rangefinder om de afstand naar het doel te meten.
De gegevens van de meting verschijnen in het scherm Meet laser punten.
Als de software alleen een afstandmeting van de laser ontvangt, verschijnt er nog een scherm, waarin de gemeten afstand in het veld Schuine afstand wordt weergegeven. Toets een verticale hoek in als de gemeten afstand niet horizontaal is.
-
Druk op Opsl.
Als u een laser zonder kompas gebruikt, moet u een magnetische azimut intoetsen voordat de software het punt kan opslaan. Als u een waarde voor de magnetische declinatie op de laser invoert, moet u ervoor zorgen dat het veld Magnetische declinatie in de Cogo instellingen op nul is gezet.