Kaartdata instellingen voor DXF, Shape, 12da en LandXML bestanden
De Trimble Access software biedt instellingen voor het bepalen van de weergave van data in gekoppelde DXF, Shape, 12da en LandXML bestanden.
Om deze instellingen te configureren, tikt u op op de werkbalk van de kaart, selecteert u Instellingen en configureert u de instellingen in de groep Kaartdata functies.
Polylijnen exploderen
Om polylijnen in het bestand in individuele lijn- en boogsegmenten te exploderen, selecteert u het vakje Polylijnen exploderen (DXF, Shape, 12da en LandXML). Elk segment in een geëxplodeerde polylijn krijgt een unieke naam, gebaseerd op de polylijn naam en een segmentnummer.
Nodes aanmaken
Om punten aan te maken aan de uiteinden van lijnen en bogen en op elk punt op een polylijn, selecteert u het vakje Nodes aanmaken (DXF, Shape, 12da en LandXML). De aangemaakte punten kunnen vervolgens worden geselecteerd om uit te zetten of voor Cogo berekeningen.
Met deze optie worden ook punten op het middelpunt van cirkel- en boogelementen in DXF bestanden aangemaakt, maar het aanmaken van een punt in het midden van een DXF boogelement geldt niet voor boogelementen die deel uitmaken van een polylijn.
Omdat Shapefiles geen bogen ondersteunen, worden bogen vaak weergegeven als een reeks korte lijnen, die in een groot aantal punten resulteren. De prestaties kunnen daarom achteruitgaan als Nodes aanmaken wordt geselecteerd.
De nul-elevatie opgeven (alleen DXF)
Sommige applicaties gebruiken een waarde zoals ‑9999.999 om nul aan te duiden. Om te zorgen dat de Trimble Access software deze waarde correct als nul (null) behandelt, moet u de waarde die nul weergeeft in het veld Nul elevatie (alleen DXF) invoeren.Waarden worden als nul beschouwd als ze kleiner dan of gelijk aan de nul elevatie waarde zijn. Als de nul elevatie bijvoorbeeld ‑9999 is, dan wordt ‑9999.999 ook als nul beschouwd.
Alleen grid coördinaten worden weergegeven. Als u geen projectie gedefinieerd hebt, worden alleen punten die als grid coördinaten opgeslagen zijn weergegeven. Grid (lokaal) coördinaten kunnen niet worden weergegeven als de invoer transformatie niet gedefinieerd is. Zie Transformaties.
Als het veld Grid coörd. in het scherm Cogo instellingen ingesteld is op Toenemen in zuidwest of Toenemen in zuidoost, wordt het kaartscherm 180° gedraaid, zodat toenemende zuid coördinaten naar boven in het scherm worden weergegeven.
DXF-tekst weergeven
Als u tekst in een DXF-bestand wilt weergeven of verbergen, tikt u op het vakje DXF tekst weergeven. Het uitschakelen van tekstweergave in een DXF-bestand dat veel tekst bevat, kan de weergave van de kaart verbeteren.
Naam, code en hoogte labels weergeven
Om namen, codes en hoogten voor items in gekoppelde bestanden weer te geven of te verbergen, tikt u op de betreffende selectievakjes in de groep Toon.
De software toont deze extra labels alleen wanneer het bestand is ingesteld op selecteerbaar in het scherm Lagen manager. Als het bestand alleen op zichtbaar is ingesteld, worden de extra labels niet weergegeven. Zie Kaartbestand lagen beheren.
Station waarden weergeven:
Station waarden worden op de kaart weergegeven voor alle lijnen, polylijnen of alignementen die zijn geselecteerd in het gekoppelde bestand. Om station waarden voor alle items weer te geven of te verbergen, selecteert u het vakje Station waarden weergeven.
Als de waarde van de station interval null is, worden er geen station labels weergegeven. Als de station interval 0 is, worden de station labels voor de start- en eindstations plus eventuele SP, KP of PT stations weergegeven. Als de station interval een numerieke waarde is, worden labels voor alle stations weergegeven (afhankelijk van de zoomschaal).
Gearceerde polygonen weergeven
Om gearceerde polygonen in een DXF-bestand of Shapefile weer te geven, tikt u op op de werkbalk van de kaart, selecteert u Instellingen en schakelt u het selectievakje Polygonen arceren in de groep Toon in.