Instrument instellingen
Het scherm Instrument instellingen bekijken:
- Tik op en selecteer Instrument / Instrument instellingen.
- Houd het instrument symbool op de statusbalk ingedrukt.
Afhankelijk van het instrument waarop de bedieningseenheid aangesloten is, kunnen de volgende functies beschikbaar zijn:
Welke instrument details beschikbaar zijn is afhankelijk van het aangesloten instrument, maar ze kunnen het volgende omvatten:
-
Instrument naam, Instrument type Serienummer en Firmware versie.
Deze gegevens worden opgeslagen in het jobbestand en kunnen worden uitgevoerd naar een rapport bij het exporteren van job data.
-
Instrument configuratie, die informatie toont zoals de radiovariant en de hoeknauwkeurigheid van het verbonden instrument.
Bij sommige instrumenten kunt u op Naam tikken om de naam van het instrument in te voeren.
Als het verbonden instrument een Trimble SX10 of SX12 scanner total station is, selecteert u het gewenste Wi-Fi kanaal. Wanneer u via Wi-Fi verbonden bent, ziet u mogelijk een uitval van de verbinding van maximaal 30 seconden wanneer u deze wijziging toepast.
Het kanaal opgeven kan handig zijn wanneer u in omgevingen met veel Wi-Fi verkeer via Wi-Fi verbinding hebt.
Om het Wi-Fi kanaal in te stellen, moet op het instrument firmware S2.2.x of later geïnstalleerd zijn.
Als het verbonden instrument een Trimble SX12 scanner total station met Wi-Fi HaLow™ is, worden er velden voor het instellen van de Wi-Fi HaLow communicatie weergegeven. Als u dit voor de eerste keer wilt instellen, maakt u verbinding met het instrument via standaard Wi-Fi of via een kabel.
Om met een SX12 via Wi-Fi Halow te verbinden, moet Trimble Access draaien op een Trimble bedieningseenheid met een EMPOWER EM130 Wi-Fi HaLow module. Wi‑Fi HaLow gebruikt een andere frequentieband dan standaard Wi-Fi en is alleen beschikbaar in de Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland.
Wi-Fi HaLow-instellingen configureren:
-
Selecteer de Wi-Fi HaLow modus:
-
Hoge bandbreedte is de aanbevolen instelling voor de meeste situaties, omdat het de beste doorvoer biedt voor grote hoeveelheden data, zoals scan puntenwolken, afbeeldingen en video streaming.
-
Lage bandbreedte kan extra bereik bieden in bepaalde omgevingen met verminderde doorvoer. Lage bandbreedte biedt extra kanaalopties in sommige regio's.
-
-
Selecteer het Wi-Fi HaLow kanaal.
De beschikbare kanalen worden bepaald door de Wi-Fi HaLow modus die u hebt geselecteerd. Als u Hoge bandbreedte hebt geselecteerd, worden beschikbare kanalen met 2 MHz bandbreedte weergegeven. Als u Lage bandbreedte hebt geselecteerd, worden kanalen met een bandbreedte van 1 MHz weergegeven.
Om automatisch het beste kanaal in de geselecteerde band te selecteren, tikt u op Kanaal auto-selecteren. De software scant en beoordeelt de beschikbare kanalen en selecteert het beste beschikbare kanaal, dat mogelijk het momenteel geselecteerde kanaal is. Zodra het nieuwe kanaal is geselecteerd, tikt u op Accept. om opnieuw te verbinden met het instrument op het nieuwe kanaal. Als het instrument momenteel via Wi-Fi HaLow verbonden is, wordt de verbinding verbroken terwijl de software opnieuw verbinding maakt met het instrument via het nieuwe kanaal.
-
Tik op Accepteren om de wijzigingen toe te passen.
Wanneer u via Wi-Fi HaLow met de SX12 verbonden bent, ziet u mogelijk een verbindingsuitval van maximaal 30 seconden wanneer u wijzigingen in de Wi‑Fi HaLow instellingen aanbrengt.
Als het verbonden instrument een Trimble SX12 scanner total station met firmware S2.8.x of hoger erop geïnstalleerd is en Trimble Access verbinding maakt met het instrument via Wi-Fi of Wi-Fi HaLow, wordt u mogelijk gevraagd het wachtwoord voor het instrument in te voeren.
Om het wachtwoord te wijzigen, tikt u op de softkey Wachtwoord onder aan het scherm Instrument instellingen.
Zie Instrument Wi-Fi verbindingen en Instrument wachtwoord voor meer informatie.
Om PIN-code beveiliging op het instrument in te schakelen, drukt u op PIN en daarna voert u de PIN-code in en bevestigt u die. De PIN‑code kan elke numerieke waarde van 4 cijfers zijn behalve 0000.
Als de PIN functie ingeschakeld is, verschijnt het scherm Instrument ontgrendelen wanneer u verbinding maakt met het instrument. Geef de PIN-code in en druk op Accept.
Nadat u de PIN-code hebt ingesteld, tikt u op PUK en noteert u het nummer van de PUK (Personal Unblocking Key). Gebruik dit nummer als u de PIN-code vergeten bent. Na tien mislukte pogingen om het instrument m.b.v. een PIN-code te ontgrendelen, wordt het instrument geblokkeerd. Als dat gebeurt, wordt u om een PUK-code gevraagd, om het instrument te ontgrendelen.
Als het instrument vergrendeld is en u de PIN- of PUK-code niet meer weet, neemt u contact op met uw Trimble dealer voor hulp.
Om de PIN‑code te veranderen, tikt u op Instrument / Instrument instellingen / PIN, voert u de huidige PIN‑code in en daarna voert u de nieuwe PIN‑code in en bevestigt u die.
Om de PIN‑code beveiliging uit te schakelen, tikt u op Instrument / Instrument instellingen / PIN, voert u de huidige PIN‑code in en daarna tikt u op Geen. De software verandert de PIN-code in 0000, wat betekent dat er geen PIN-code beveiliging ingesteld is.
De PIN‑code beveiliging kan ook worden ingeschakeld met behulp van de optie Security in het kijkerstand 2 scherm van het instrument.
Als het keuzevakje Auto focus geselecteerd is, zal het instrument automatisch scherpstellen wanneer het automatisch naar een punt draait.
- Bij de Trimble SX10 of SX12 scanner total station hebben alle camera's behalve de Telecamera een vaste focus. De Telecamera heeft autofocus of kan handmatig worden gefocust. Zie Instrument camera opties.
- Nieuwe instrumenten verlaten de fabriek met gekalibreerde auto focus. Wanneer u een upgrade uitvoert van een oudere versie van de instrument firmware, moet u auto focus eerst kalibreren met behulp van de functie Afstelling / Auto focus kalib.in het kijkerstand 2 scherm van het instrument.
- Als er geen bekende hoogten zijn, kan er geen schuine afstand worden berekend en wordt het instrument scherpgesteld op basis van de horizontale afstand.
Gebruik de functie Kruisdraden verlichting om de verlichting van de kruisdraden in te schakelen. Dit is handig als de kruisdraden niet goed zichtbaar zijn, bijvoorbeeld in een tunnel.
Om de kijkerstand 2 verlichting in te schakelen, selecteert u K2 verlichting.
Conventionele instrumenten hebben regelmatig een servicebeurt nodig. Om te controleren wanneer het instrument aan de volgende servicebeurt toe is, tikt u op Instrument / Instrument instellingen / Service. Op sommige instrumenten verschijnt er een servicewaarschuwing wanneer het instrument aan een servicebeurt tot is. Wanneer dit bericht verschijnt, kunt u het instrument nog wel gebruiken, maar dient u zo spoedig mogelijk contact op te nemen met uw Trimble dealer voor een servicebeurt.
De prisma test wordt in Inmeten Basis voornamelijk gebruikt voor het meten van een afstand die als een 'dode record' moet worden weergegeven.
Als het instrument meer dan 30 cm wordt verplaatst van de positie waar de laatste meting uitgevoerd is, worden de HH en VH bijgewerkt, maar voor de SA wordt "?" weergegeven. Dit dient om te voorkomen dat de afstand naar het eerder gemeten prisma wordt aangezien voor de afstand naar het volgende prisma.