BIM modellen
Een BIM model is een 3D model van een gebouw of ander gebouwd object, zoals een brug, weg, of buisleiding. BIM modellen worden gebruikt bij het plannen, ontwerpen, bouwen en onderhouden van het bouwwerk. In Trimble Access kunnen BIM modellen worden gebruikt voor inmeet veldwerk, zoals uitzetten, cogo berekeningen en het meten van punten.
IFC- en TrimBIM-bestanden worden niet ondersteund op 32-bits Trimble bedieningseenheden waarop Android draait. Deze bedieningseenheden zijn de TCU5 bedieningseenheid en de TDC600 model 1 handheld.
Trimble Access ondersteunt de volgende BIM-model bestandstypen:
-
tekening (.dwg) bestanden, gemaakt met Autodesk AutoCAD software.
-
IFC (Industry Foundation Class) bestanden in het .ifcof .ifczipbestandsformaat.
-
Navisworks (.nwd) bestanden, gemaakt met Navisworks software.
-
SketchUp-bestanden (.skp) die zijn gemaakt met de Trimble SketchUp-software.
- TrimBIM (.trb) bestanden, die een kleiner, efficiënter alternatief voor IFC zijn.
DWG- en NWD-bestanden worden niet ondersteund wanneer ze rechtstreeks op een Android apparaat zijn opgeslagen. Wanneer u Trimble Access op een bedieningseenheid met Android gebruikt, uploadt u DWG- en NWD-bestanden naar een Trimble Connect project met behulp van Trimble Connect voor Windows. De bestanden worden automatisch geconverteerd naar TrimBIM bestanden in de cloud. Wanneer u het project naar de bedieningseenheid downloadt, selecteert u het tabblad Instellingen en schakelt u het selectievakje Downloaden als TrimBIM in. Deze instelling is niet vereist bij gebruik van een bedieningseenheid met Windows, maar kan toch betere prestaties bieden. Zie Cloud instellingen voor datasynchronisatie informatie.
Trimble Access ondersteunt het lezen van standaard AutoCAD items in DWG-bestanden. Sommige CAD-applicaties, bijvoorbeeld Civil 3D, gebruiken AutoCAD extensies om 3D objecten te maken die mogelijk niet worden ondersteund door Trimble Access. Het gebruik van een DXF-bestand kan beter zijn dan DWG proberen te gebruiken, of u kunt proberen een Civil 3D tekening te converteren naar een standaard AutoCAD DWG-formaat. Ga voor meer informatie naar het Autodesk Knowledge Network voor meer informatie over het converteren van Civil 3D tekeningen naar standaard AutoCAD-formaat.
Om een BIM model op de kaart weer te geven, tikt u op op de werkbalk van de kaart om de Lagen manager te openen en daarna selecteert u het tabblad Kaartbestanden. Tik éénmaal op het BIM modelbestand om het zichtbaar () te maken. Tik er nogmaals op om items in het bestand selecteerbaar () te maken. Voor meer informatie, zie Kaartbestand lagen beheren.
Om alleen sommige lagen zichtbaar of selecteerbaar te maken, tikt u op de pijl naast de bestandsnaam en daarna tikt u eenmaal op elke laag om die te verbergen, of tweemaal om hem zichtbaar maar niet selecteerbaar te maken. Tik nogmaals op een laag om die zichtbaar en selecteerbaar te maken. NB: bij IFC bestanden krijgen lagen een naam op basis van het attribuut IFCPRESENTATIONLAYERASSIGNMENT in het IFC bestand.
Als u de binnenkant van een model duidelijker wilt zien, gebruikt u de Begrenzingsbox om delen van het model uit te sluiten, zoals vloeren of buitenmuren. Zie Begrenzingsbox.
Om makkelijk alleen sommige items in een BIM-model weer te geven, ongeacht het BIM-bestand of de laag waarin ze zich bevinden, gebruikt u de BIM werkbalk. Zie Items in BIM-modellen verbergen en isoleren.
Objecten in BIM-modellen kunnen worden weergegeven als gevulde objecten, of u kunt het object semi-transparant maken. Om het object transparanter te maken, tikt u op en selecteert u Transparantie. Gebruik in het groepsvak BIM modellen de schuifregelaar Transparantie om de transparantie van het BIM-model te veranderen.
U kunt het model ook als draadframe in plaats van als gevuld object weergeven. Bij weergave als draadframe kunt u meer details in het BIM model zien en is het gemakkelijker de juiste punten of lijnen voor uitzetten te selecteren. Om het model als draadframe weer te geven, tikt u op en selecteert u Transparantie. In het BIM modellen groepsvak selecteert u Draadframe in het veld Toon. Als u vaak wisselt tussen draadframe en gevulde weergave, kunt u een functietoets op de bedieningseenheid configureren, om te wisselen tussen de draadframe en gevulde weergave van het BIM model. Voor meer informatie, zie Transparantie van kaart data.
Om het BIM model op de kaart te roteren, tikt u op en daarna tikt u op de kaart en sleept u om de weergave te roteren. Het symbool in het midden van de kaart geeft het rotatiemiddelpunt aan.
Om de prestaties te verbeteren, is het mogelijk dat de kaart geen hele kleine items of details weergeeft totdat de kaart tot een geschikt niveau is ingezoomd.
Als de bedieningseenheid met een Trimble SX10 of SX12 scanner total station verbonden is, kunt u data uit BIM modellen als overlay op het videobeeld bekijken. Om afzonderlijke bestanden of individuele lagen in een bestand weer te geven of te verbergen, tikt u op op de Video werkbalk om de Lagen manager te openen en daarna selecteert u het tabblad Kaartbestanden.
Om het model als draadframe, gevuld object of beide weer te geven, tikt u in het Video scherm op en selecteert u Instellingen.
Als u een item uit een BIM-model wilt selecteren, tikt u erop op de kaart. Het item dat u hebt geselecteerd, wordt blauw weergegeven. Om meerdere items te selecteren, drukt u op de Ctrl toets op de bedieningseenheid en daarna op de items op de kaart om ze te selecteren.
Items in een BIM-bestand kunnen niet worden geselecteerd met Rechthoek selectie of Polygoon selectie.
U kunt items uit het BIM-model op de kaart selecteren en deze vervolgens in andere softwarefuncties gebruiken, bijvoorbeeld om een Cogo-berekening uit te voeren, een oppervlak aan te maken of uit te zetten. Tik op een item in het BIM-model om het te selecteren.
U kunt toppen, randen, gebogen randen (polyedges, zoals de rand van een cilinder) of oppervlakken selecteren.
Om een oppervlak te selecteren, moet het BIM model als gevuld object op de kaart worden weergegeven, niet als draadframe.
U kunt kiezen of bij het selecteren van oppervlakken op de kaart Individuele vlakken of Hele object wordt geselecteerd. Om de Oppervlak selectie modus te wijzigen, tikt u op en selecteert u de gewenste Oppervlak selectie modus. Zie BIM-model selectiemodus.
Om naar een oppervlak in een BIM model te meten, selecteert u het oppervlak op de kaart en daarna selecteert u Naar geselecteerd oppervlak meten in het menu ingedrukt-houden. Dit is praktisch voor het bepalen van de loodrechte afstand van het fysieke oppervlak tot het ontwerp.
Wanneer u een top, rand, gebogen rand of oppervlak uit een BIM-model in een Cogo-berekening gebruikt, tijdens uitzetten of om een punt in de job te maken, kopieert Trimble Access de attributen van het object uit het BIM-model en slaat die op bij het punt of de polylijn in de Trimble Access job.
Om informatie over BIM-model attributen voor objecten in een BIM-model te bekijken, selecteert u de items op de kaart en tikt u vervolgens op Bekijk. Als u meer dan één item hebt geselecteerd, selecteert u het in de lijst en tikt u op Details.
Om het middelpunt van een oppervlak in een BIM model te berekenen, selecteert u het oppervlak op de kaart en daarna selecteert u Middelpunt berekenen in het menu ingedrukt-houden. Dit is handig om het middelpunt van een bout of cilinder te bepalen, zodat u die kunt uitzetten. Zie Middelpunt berekenen.
Om de middellijn van een buisvormig item in een BIM model te berekenen, zoals een buis of cilinder, selecteert u het item op de kaart en daarna selecteert u Middellijn berekenen in het menu ingedrukt-houden. De software berekent dan een polylijn die door het midden van het item loopt. Zie Middellijn berekenen.
Om de scanpuntenwolk van een als-gebouwd oppervlak met hele objecten of individuele vlakken in een BIM-model te vergelijken, gebruikt u de Cogo-functie Oppervlak inspectie. Zie Oppervlak inspectie.
U kunt toppen selecteren en die als punten uitzetten, of randen, gebogen randen of rasterlijnen selecteren en die direct vanuit het BIM-model als lijnen uitzetten. Zie Uitzetten vanaf de kaart.